Financiële positie

Voor het beoordelen van de financiële positie is het van belang inzicht te hebben in het gemeentelijke financiële beleid, de mogelijke (financiële) risico’s en het (eigen) vermogen van de gemeente. Gekeken wordt naar het weerstandsvermogen, de belastingcapaciteit, de grondexploitatie en de reserves en voorzieningen.
Voor u als raad is het van belang vast te stellen in hoeverre meerjarig voldoende middelen beschikbaar zijn voor het uitvoeren van de taken waarvoor de gemeente zich moet inzetten en voor het continueren van de bedrijfsvoering. Daarbij is het van belang inzicht te hebben in het vermogen van de gemeente en inzicht in de mogelijke risico’s die kunnen worden gelopen. Dit houdt in dat:

  • in de begroting alle lasten en baten zijn geraamd op basis van het bestaande beleid;
  • de mogelijke risico’s zijn aangegeven;
  • de meerjarenbegroting een reëel beeld geeft van de financiële positie op middellange termijn.

Financiële positie voor de komende begrotingsperiode samengevat

  • Het positieve begrotingsperspectief geeft ons geen aanleiding om te komen met nadere dekkingsvoorstellen.
  • De benodigde weerstandscapaciteit bedraagt € 2,02 miljoen. Het beschikbare weerstandsvermogen (algemene reserve en bestemmingsreserves) is voldoende om risico’s af te dekken.
  • Met ingang van het begrotingsjaar 2016 schrijft het Rijk een vijftal financiële kengetallen voor, die verplicht zijn opgenomen in de paragraaf 2.2.2 ‘Weerstandsvermogen en Risicobeheersing’. Dit onder andere om de financiële positie van de gemeente voor u inzichtelijker en beter vergelijkbaar te maken. Het gaat om de netto schuldquote, de solvabiliteitsratio en indicatoren met betrekking tot de grondexploitatie, de structurele exploitatieruimte en de belastingcapaciteit. Op basis van deze kengetallen kunnen we concluderen dat de financiële positie van onze gemeente goed is te noemen. Het jaren geleden ingezette financiële beleid heeft ertoe geleid dat de financiële positie is versterkt.
  • Het niveau van het onderhoud kapitaalgoederen is gebaseerd op actuele onderhouds¬plannen en is afgestemd op het gewenste onderhoudsniveau.
  • In de Algemene reserve grondexploitatie is een bedrag opgenomen voor mogelijke risico’s. Om nu en in de toekomst verzekerd te zijn van een gezonde basis voor grondexploitatie, is het op peil houden van deze reserve van essentieel belang. Vanwege de redelijke economische vooruitzichten is het volgens het BBV noodzakelijk mogelijke risico’s van de grondexploitatie via een voorziening af te dekken. Daarom zijn voorzieningen gevormd voor: afwaardering gronden grondexploitatie en afwaardering grond Appelscha Hoog.
  • De belastingdruk neemt, behoudens een trendmatige verhoging, de komende jaren niet toe. Belastingen verhogen we daar waar nodig trendmatig. Bij de bestemmingsheffingen, zoals de afvalstoffenheffing, rioolheffing, leges (retributies) is het uitgangspunt volledige kostendekking; de burger betaalt gemiddeld niet meer dan de kostprijs voor het afnemen van deze gemeentelijke producten en diensten. De gemiddelde kostendekking legesopbrengsten omgevingsvergunningen van de afgelopen jaren (2011-2014) is 75%, gebaseerd op de gerealiseerde baten en lasten. Dit is ook de verwachting voor de komende jaren. Daarom stellen we voor om voorlopig (in afwachting van uw  definitief besluit later in het jaar) 75% kostendekking als uitgangspunt te nemen voor de bouwleges voor de jaren 2016-2019.
  • De onroerende zaak belastingen, forensenbelasting en de toeristenbelasting zijn algemene belastingen en hebben het karakter van algemeen dekkingsmiddel en vloeien als zodanig in de algemene middelen van de gemeente. Ten aanzien van de opbrengst precariobelasting geldt dat met ingang van 2015 € 1,2 miljoen structureel wordt ingezet als dekkingsmiddel.
  • Onze reservepositie is op dit moment toereikend voor het realiseren van de doelen waarvoor de reserves zijn gevormd. Voor diverse risico’s hebben we voorzieningen gevormd.

Bovenstaande punten zijn nader uitgewerkt in de volgende 6 onderdelen. Deze onderdelen zijn voor het beoordelen van de financiële positie van wezenlijk belang:

  1. de budgettaire positie in 2016 tot en met 2019:
  2. het weerstandsvermogen;
  3. de beheersplannen;
  4. de grondexploitatie;
  5. de belastingcapaciteit;
  6. de reserves en voorzieningen

.
Met betrekking tot deze punten wordt het volgende opgemerkt:

1. De budgettaire positie in 2016 tot en met 2019

In de begroting geven we per programma aan wat de kaders zijn voor het bestaande beleid. De baten en lasten ramen we op basis van de begroting van het voorgaande jaar inclusief de inmiddels vastgestelde begrotingswijzigingen. Hierbij houden wij rekening met de door de raad vastgestelde uitgangspunten. Daarnaast wijken we, als blijkt dat externe factoren hiervoor aanleiding geven, in voorkomende gevallen af van het door de raad vastgestelde percentage voor prijsstijgingen en dergelijke.

Uit het Begrotingsperspectief 2016-2019 valt op te maken dat sprake is van een behoorlijk begrotingsoverschot voor de jaren 2016 en 2017. De jaarschijven 2016 en 2017 zijn structureel en reëel in evenwicht. Het perspectief voor de jaarschijven 2018 en 2019 is negatief. We hebben nu meer duidelijkheid gekregen over het financiële meerjarenbeeld. Hierbij hebben we ook onze financiële weerbaarheid goed in ogenschouw genomen. Afgaande op de landelijke tendens zijn de economische vooruitzichten redelijk. We verwachten dat deze tendens ook gaat doorwerken in de lokale economie van Ooststellingwerf.
Het positieve begrotingsperspectief geeft ons geen aanleiding om te komen met nadere dekkingsvoorstellen.

In de begroting is voor de jaren 2016-2019 in totaal € 1,124 miljoen aan incidentele lasten en € 1,314 miljoen (vooral onttrekkingen aan reserves) aan incidentele baten geraamd. De omvang van het incidentele saldo is € 190.000 beperkt. In bijlage C ‘Overzicht incidentele lasten en baten’ vindt u een specificatie.

2. Het weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen is het vermogen van een decentrale overheid om tegenvallers op te vangen zonder dat de continuïteit in gevaar komt. De weerstandscapaciteit bestaat uit het potentieel in te zetten middelen om de tegenvallers op te vangen. In paragraaf 2.2.2 ‘Weerstandsvermogen en Risicobeheersing’ wordt hierop uitgebreid ingegaan.

De beschikbare weerstandscapaciteit (reserves, onbenutte investeringscapaciteit, stille reserves en eventuele ruimte in de begroting inclusief onvoorzien) bedraagt 1 januari 2016 € 24,1 miljoen. Dit bedrag kan als volgt gespecificeerd worden:

  • algemene reserve € 9,5 miljoen (exclusief bodembedrag van € 3 miljoen);
  • bestemmingsreserves € 14,6 miljoen.

De benodigde weerstandscapaciteit wordt vastgesteld aan de hand van een risico-inventarisatie. Per risico is een inschatting gemaakt van de kans dat het risico zich voordoet. De benodigde weerstandscapaciteit bedraagt € 2,02 miljoen.  De huidige aanwezige weerstandscapaciteit is van voldoende niveau (omvang). De mogelijke risico’s zijn beheersbaar te noemen. Op het moment dat een risico zich voordoet, is er voldoende weerstandscapaciteit om het risico op te kunnen vangen.

3. De beheersplannen: Het onderhoud van kapitaalgoederen

Voor elk kapitaalgoed is een (actueel) beleidsplan aanwezig. In de meerjarenbegroting zijn de budgetten opgenomen die afgestemd zijn op het gewenste onderhoudsniveau. Verder zijn, daar waar noodzakelijk, vervangingsinvesteringen opgenomen. Het betreft: wegen, riolering, openbare verlichting, verkeersvoorzieningen, civiel technische kunstwerken, sportaccommodaties, sportterreinen, gebouwen, ICT en groen. In paragraaf 2.2.3 ‘Onderhoud kapitaalgoederen’ wordt per kapitaalgoed kort ingegaan op het beleidskader en de financiële gevolgen (vooral onderhoud)in de begroting.

Jaarlijks wordt bij de behandeling van de jaarrekening de reserves en voorzieningen geactualiseerd. De meerjarige onderhoudsbehoefte van de kapitaalgoederen is in beeld. De omvang van de reserves en voorzieningen is afgestemd op de meerjarige onderhoudsbehoefte. Ten aanzien van de overige kapitaalgoederen hebben we hiervoor gelden gereserveerd in de onderhoudsbegroting. Het niveau van het onderhoud is gebaseerd op actuele onderhouds¬plannen en is afgestemd op het gewenste onderhoudsniveau.

4. De grondexploitatie

De grondexploitatie is een onderdeel van de totale exploitatie van de gemeente. Gelet op de risico’s in relatie tot de omvang van de bedragen is een afzonderlijke paragraaf over het grondbeleid verplicht gesteld (zie paragraaf 2.2.7 ‘Grondexploitatie’). Op 22 november 2011 heeft u de nota Grondbeleid vastgesteld. Bij de ontwikkeling van ruimtelijke projecten is het uitgangspunt minimaal een sluitende exploitatie. In bepaalde gevallen, zoals bv. bij bedrijfsterreinen en inbreidingslocaties, wordt een niet sluitende exploitatie geaccepteerd. Wel wordt in deze gevallen getracht om met maatregelen binnen het plan wel tot dekking van de kosten te komen. Ook in andere gevallen is het uitgangspunt dat er dekking van het tekort moet zijn voordat de exploitatie kan worden vastgesteld. U stelt de exploitatieopzet vast. Door de jaren heen heeft dit geleid tot een saldo in de grondexploitatie. Dit saldo is verwerkt in een reserve: de Algemene reserve grondexploitatie. De begrote stand van de reserve is per 1-1-2016 ruim € 4 miljoen. Naast een bedrag van € 600.000 als algemene reserve grondexploitatie, is voor Masterplan ‘Oosterwolde Centrum – Venekoten Noord’ is € 3,445 miljoen beschikbaar.
Bij de bepaling van de omvang van deze reserve wordt een minimumniveau aangehouden. Besloten is de hoogte van de reserve te baseren op een bedrag voor mogelijke risico’s en een bedrag voor grondaankopen. De hoogte van het risicobedrag is gebaseerd op de notitie Gemeente Governance Grond(ig) beleid van Deloitte. Dit niveau wordt bij de jaarlijkse actualisatie van de reserves en voorzieningen bijgesteld.

De economische vooruitzichten zijn redelijk. Het blijft noodzakelijk mogelijke risico’s via een voorziening af te dekken. Daarom zijn voorzieningen gevormd voor de afwaardering van gronden grondexploitatie en de afwaardering van grond Appelscha Hoog. Ook de komende jaren zullen wij ter afdekking van renterisico’s bedragen moeten toevoegen aan deze voorzieningen.

5. De (onbenutte) belastingcapaciteit

In het Coalitieakkoord 2014-2018 staat vermeld dat de onroerende zaak belastingen (zo nodig) in de periode 2014-2018 trendmatig wordt verhoogd. De OZB wordt niet ingezet als middel om de begroting sluitend te maken. Bij de uitwerking van deze begroting is hiermee rekening gehouden. De belastingdruk zal, behoudens een trendmatige verhoging, de komende jaren niet gaan toenemen.

Begin 2015 heeft Liander aangegeven dat zij het beroep betreffende de aanslag Precariobelasting 2011 en de bezwaren over aanslagen Precariobelasting voor de jaren 2012 en 2013 intrekken. Hiermee is de opbrengst van € 4,3 miljoen over deze jaren gerealiseerd. Voorts is duidelijk geworden dat Liander bezwaar maakt tegen de aanslag 2014. Liander heeft bezwaar aangetekend over de hoogte van het tarief en de kilometrages elektriciteitsleidingnetwerk. Op grond van het bezwaar kunnen we ervan uitgaan dat een deel van de opbrengst precariobelasting nu structureel is, vanaf 2015 ramen een structurele opbrengst van  € 1,2 miljoen.

Vanaf 2008 is de limitering van de onroerende zaak belastingen (OZB) vervallen. Wel heeft de regering een macronorm ingesteld voor de verhoging van de OZB. De macronorm OZB volgens de Septembercirculaire 2015 voor het begrotingsjaar 2016 is 1,57% (2015: 2,7%). Bij overschrijding van de norm kan het Rijk eventueel ingrijpen via een correctie van het volume van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. In overeenstemming met het bestaande beleid hebben we bij de berekening van een aantal tarieven voor de gemeentelijke belastingen en rechten rekening gehouden met een trendmatige stijging van 1%. Voor de afvalstoffenheffing is kostendekking het uitgangspunt, waarbij de egalisatiereserve Reiniging ingezet wordt om de tarieven te egaliseren.

Uit het kengetal belastingcapaciteit kan afgeleid worden dat de woonlastendruk van Ooststellingwerf lager is dan het landelijk gemiddelde. De gemiddelde woonlasten (ozb, rioolheffing en afvalstoffenheffing) voor een gezin worden afgezet tegen het landelijk gemiddelde.

6. De reserves en voorzieningen

Jaarlijks worden de reserves en voorzieningen geactualiseerd bij het opmaken van de jaarstukken. De actualisatie is opgesteld op basis van uitgangspunten die door het college in januari 2008 zijn vastgesteld.

Onze reservepositie is op dit moment toereikend voor het realiseren van de doelen waarvoor de reserves zijn gevormd. Voor diverse risico’s hebben we voorzieningen gevormd. De uitkomsten van de actualisatie 2014-2019 zijn in deze programmabegroting meegenomen. We stellen vast dat de jaarlijkse actualisatie een goed inzicht oplevert in de samenhang tussen de exploitatie enerzijds en de reserves en voorzieningen anderzijds. Het verschil tussen resultaat voor en na bestemming wijkt jaar op jaar minder af. Dit is ook af te leiden uit het kengetal structurele exploitatieruimte. Uiteindelijk is het belangrijk dat de omvang van de reservepositie die aangehouden wordt, past bij de risico’s, schaalgrootte en ambitieniveau van de gemeente.

Bij de behandeling van deze programmabegroting worden wensen en prioriteiten afgezet tegen eventuele overschotten binnen het eigen vermogen (reserves). Incidenteel kan een reserve aangewend worden voor incidentele uitgaven ofwel om een tekort van een jaarschijf tijdelijk te dekken. Er wordt een meerjarig beslag (2016–2019) gelegd op de algemene reserve van totaal € 263.000 (€ 20.000 voor Kunst & Cultuur, € 50.000 voor Dorpsbudgetten, € 20.000 voor belijning wegen en graskeien, verhoging budget rekenkamer € 8.400, € 150.000 ter dekking van niet gerealiseerd opbrengsten snippergroen en verkoop onroerende zaken en meerdaagse evenementen (2016-2017) € 15.000).

bedragen x € 1.000

Minimale niveau Algemene reserve

Begroting
2016

Bodembedrag

3.000

Benodigde weerstandscapaciteit

2.017

Meerjarig beslag

2.263

Minimale niveau algemene reserve

7.280

Algemene reserve per ultimo 2015

12.511

Vrij aanwendbaar

5.231

Rekening houdende met het bodembedrag van € 3 miljoen, de benodigde weerstandscapaciteit van ruim € 2 miljoen en het meerjarig beslag 2016–2019 (inclusief de voorgestelde dekking van de eenmalige besteding van precariogelden) van € 2,3 miljoen, is een bedrag van € 5,2 miljoen vrij aanwendbaar. Het vrij besteedbare deel van de reserve Strategische projecten bedraagt bijna € 4 miljoen.

bedragen x € 1.000

Reserves en voorzieningen

Saldo
ultimo
2014

Saldo
ultimo
2015

Saldo
ultimo
2016

Saldo
ultimo
2017

Saldo
ultimo
2018

Saldo
ultimo
2019

Reserves

Algemene reserve

8.663

12.511

12.373

12.274

12.247

12.247

Bestemmingsreserves

21.023

14.638

14.831

15.841

16.311

16.920

Totaal Reserves

29.686

27.149

27.204

28.115

28.558

29.168

Voorzieningen

Voorz. bestaande risico`s (art 44. 1b)

3.708

2.260

2.295

2.332

2.369

2.408

Voorz.tbv gelijkm. verd.lst (art 44. 1c)

8.600

7.682

7.147

6.782

6.518

6.302

Voorz.arb.kst gerel.verpl. ongel.verl.

2.044

2.019

1.994

1.969

1.944

1.919

Totaal Voorzieningen

14.352

11.961

11.436

11.083

10.831

10.629

Totaal

44.038

39.110

38.640

39.198

39.389

39.796

In bovenstaande tabel is een overzicht opgenomen van de reserves en voorzieningen 2014-2019.
In bijlage B vindt u een gespecificeerd meerjarenoverzicht per reserve en per voorziening.