Deze paragraaf geeft weer hoe solide onze begroting is en in hoeverre financiële tegenvallers kunnen worden opgevangen. Het gaat om de relatie tussen de (financiële) weerstandscapaciteit en alle risico’s die de gemeente loopt en die niet zijn afgedekt door reserves, voorzieningen en verzekeringen. Door het vormen van een weerstandsvermogen hoeft bij een financiële tegenvaller in de begrotingsuitvoering niet direct tot een bezuiniging te worden overgegaan.
Conclusie Weerstandsvermogen
Deze paragraaf geeft weer hoe solide onze begroting is en in hoeverre financiële tegenvallers kunnen worden opgevangen. Het gaat om de relatie tussen de (financiële) weerstandscapaciteit en alle risico’s die de gemeente loopt en die niet zijn afgedekt door reserves, voorzieningen en verzekeringen. Door het vormen van een weerstandsvermogen hoeft bij een financiële tegenvaller in de begrotingsuitvoering niet direct tot een bezuiniging te worden overgegaan.
Conclusie weerstandsvermogen
De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat per 1 januari 2016 uit de algemene reserve van € 9,5 miljoen (exclusief het bodembedrag van € 3,0 miljoen) en de bestemmingsreserves van € 14,6 miljoen. totaal dus € 24,1 miljoen. De benodigde weerstandscapaciteit bedraagt bijna € 2,02 miljoen (zie overzicht op de volgende bladzijden). Het weerstandsvermogen is voldoende om de risico’s af te dekken. Naast deze benodigde weerstandscapaciteit van bijna € 2,02 miljoen is er nog de algemene buffer van € 3 miljoen (als onderdeel van de algemene reserve). Deze beide gecombineerd maakt dat in relatie tot de omvang van de activiteiten er voldoende buffer aanwezig is voor het opvangen van de risico’s.
Risico’s die zich regelmatig voordoen en die veelal vrij goed meetbaar zijn, maken geen onderdeel uit van de risico’s die onderdeel zijn van het weerstandsvermogen. Hiervoor zijn verzekeringen afgesloten of reserves en voorzieningen gevormd. Met de risico’s rondom grondexploitatie, open einde regelingen, verbonden partijen en de decentralisatie wordt op de volgende wijze omgegaan:
Grondexploitatie
Hiervoor is de reserve grondexploitatie ingesteld. Deze reserve is bestemd voor het opvangen van verliezen, bijvoorbeeld van niet kostendekkende complexen, rente van nog niet in exploitatie genomen complexen, planschadeclaims en verlaging van verkoopprijzen. Deze reserve wordt ieder jaar opnieuw beoordeeld op toereikendheid.
Open einde regelingen
De belangrijkste open einde regelingen zijn de regelingen Sociaal Domein en WWB.
- WWB: Het risico in het kader van de WWB is meegenomen in de bepaling van de weerstandscapaciteit (risico nr. 2).
- Sociaal Domein: Het risico binnen het Sociaal Domein (Wmo, jeugd en participatie) wordt afgedekt door de reserve Sociaal Domein. Onder de tabel met de risico’s is een aparte toelichting hierover opgenomen.
Verbonden partijen
Jaarlijks worden de jaarrekening, begrotingen en tussentijdse rapportages van de verbonden partijen beoordeeld en voorgelegd aan de raad. Tevens is sprake van deelname aan de aandeelhoudersvergaderingen en bij de meeste verbonden partijen is sprake van deelname aan tussentijdse overleggen. Net als voor de grondexploitatie geldt dat geen extra financiële buffer noodzakelijk is, aangezien er geen risico’s zijn die een gevaar vormen voor de financiële positie. Indien dit wel het geval is, wordt dit risico meegenomen in deze paragraaf. Dat wordt ieder jaar opnieuw beoordeeld.
Algemene beleidslijn
Algemene beleidslijn
Om het weerstandsvermogen te kunnen beoordelen moet de beschikbare weerstandscapaciteit afgezet worden tegenover de benodigde weerstandscapaciteit. De weerstandscapaciteit is een optelsom van middelen die beschikbaar zijn om de gevolgen van risico’s die niet begroot zijn te dekken.
Benodigde weerstandscapaciteit
De benodigde weerstandscapaciteit wordt vastgesteld aan de hand van een risico-inventarisatie. Per risico is een inschatting gemaakt van de kans dat het risico zich voordoet. Daarnaast zijn zoveel mogelijk de financiële gevolgen van deze risico’s weergegeven.
Beschikbare weerstandscapaciteit
De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en de mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten, die onverwachts en substantieel zijn, te dekken. Het gaat dan vooral om de reservecapaciteit (algemene- en bestemmingsreserves), de onbenutte begrotingscapaciteit, de onbenutte investeringscapaciteit en de stille reserves. De gemeente Ooststellingwerf wil een beschikbare weerstandscapaciteit met minimaal de omvang van de benodigde weerstandscapaciteit.
Risicobeheersing
Risicobeheersing is de wijze waarop en de processen en systemen waarmee de gemeente de risico’s beheerst. Om de in de programma- en productbegroting geformuleerde doestellingen te realiseren binnen de gestelde voorwaarden (o.a. tijd en middelen) heeft onze organisatie tal van beheersmaatregelen getroffen. Er is een grote verscheidenheid aan beheersmaatregelen die als volgt kunnen worden ingedeeld:
- juridische beheersmaatregelen (inkoopvoorwaarden, contractbepalingen, leveringsvoorwaarden, juridische kwaliteitszorg)
- financiële beheersmaatregelen (financial control, verzekeringen, bankgaranties, treasurystatuut)
- organisatorische beheersmaatregelen (AO/IC, procedures, “4-ogen-principe”, audits)
- materiële en informatiebeveiliging beheersmaatregelen (gemeentelijk informatiebeveiligingsplan)
Twee keer per jaar, als onderdeel van de P&C-cyclus, wordt het overzicht met belangrijkste risico’s geactualiseerd op basis van dossieronderzoek en het houden van interviews met management en medewerkers. Na identificatie van het risico wordt de oorzaak en het gevolg van het risico in beeld gebracht. Ieder risico wordt gekwantificeerd, waarbij een inschatting wordt gemaakt van de kans dat het risico zich voordoet en het financiële gevolg. Dit resulteert in het risicoprofiel voor onze gemeente. Vervolgens worden voor elk risico de getroffen beheersmaatregelen geïnventariseerd.
Op de volgende bladzijden volgt een opsomming van de risico’s. Deze risico’s hebben betrekking op: financiën, juridische zaken, veiligheid, organisatorische zaken, politiek/bestuurlijk, uitvoering, personeel, maatschappelijke zaken, natuur, economie, technologie. Per risico is een inschatting gemaakt van de kans dat het risico zich voordoet en is een inschatting gemaakt van de financiële gevolgen per risico. Bij deze inschattingen is gebruik gemaakt van onderstaande tabellen.
Kans op voorkomen risico:
Categorie | Kans op voorkomen | Kwantitatief |
1 | < of 1 keer per 10 jaar | 10% |
2 | 1 keer per 5-10 jaren | 30% |
3 | 1 keer per 2-5 jaren | 50% |
4 | 1 keer per 1-2 jaren | 70% |
5 | 1 keer per jaar of meerdere keren per jaar | 90% |
Financieel gevolg risico (risicoklassen):
Categorie | Financieel gevolg |
1 | Geen geld gevolgen |
2 | < 25.000 |
3 | > € 25.000 - € 100.000< |
4 | > € 100.000 - € 500.000< |
5 | > €500.000 |
Kwantificeerbare risico's
Nr. | Risico en Beheersingsmaatregel | Kans voorkomen | Financieel gevolg | Benodigde weerstands-capaciteit |
1. | Risico: Afrekening achteraf re-integratie en inburgering | 4 | 3 | 44.000 |
Toelichting risico: Nota’s die achteraf (in 2016) worden ontvangen kunnen niet altijd tijdig worden meegenomen in de afhandeling van het Werkdeel van het Participatiebudget. | ||||
2a. | Risico: Vangnet-uitkering wordt niet toegekend | 4 | 4 | 134.400 |
Toelichting risico: Het rijksbudget voor het betalen van uitkeringen is (al vanaf 2009) ontoereikend. Als er sprake is van een uitzonderlijke situatie op de arbeidsmarkt dan wordt een Vangnet Uitkering aangevraagd. Hiervoor gelden statistische arbeidsmarktcriteria. Ook wordt dan beoordeeld of Ooststellingwerf een aantal regelingen rechtmatig uitvoert. Beleid en uitvoering moeten op orde zijn, en het gemeentelijk handhavings- en sanctiebeleid wordt in de beoordeling betrokken. Onder de IAU was de drempel 10% van het WWB I-deel. Onder de Vangnetuitkering moet 5% uit eigen middelen worden betaald, tussen 5% en 10% worden de kosten gedeeld (Rijk en gemeente), boven de 10% wordt vergoed door het Rijk, mits er aan alle voorwaarden is voldaan. Het risico is dat we niet voldoen aan de voorwaarden waardoor we geen vangnet uitkering ontvangen. | ||||
2b. | Risico: Afwijking op WWB I-deel budgetten waardoor beroep op algemene middelen onvermijdelijk is | 2 | 4 | 44.700 |
Toelichting risico: Het tekort moet tot 7,5% van het WWB I-deel budget betaald worden uit eigen middelen. Dit komt op een maximaal risico van 576.000 (met 427.000 is al rekening gehouden in de begroting). | ||||
3. | Risico: Bijstelling algemene uitkering Gemeentefonds (AU) | 5 | 4 | 270.000 |
Toelichting risico: In 2012 is de koppeling van het Gemeentefonds met de netto-gecorrigeerde rijksuitgaven weer heringevoerd, de zogenaamde “trap op, trap af systematiek”. Als na afloop van een jaar blijkt dat de netto-gecorrigeerde rijksuitgaven lager zijn dan gepland, wordt de algemene uitkering naar beneden aangepast. Dit vertaalt zich in een aanpassing van het accres. | ||||
4. | Risico: Terugbetaling verstrekte geldleningen | 1 | 3 | 6.000 |
Toelichting risico: Aan instellingen op het terrein van volkshuisvesting, veiligheid, sport en dorpshuizen zijn leningen verstrekt. Het is niet in alle gevallen duidelijk of er voldoende opstallen, installaties e.d. aanwezig zijn, om in het geval van het uitblijven van betaling, de restantschuld te voldoen. | ||||
5. | Risico: Garanties woningbouwcorporaties | 1 | 5 | 50.000 |
Toelichting risico: Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw heeft de bestaande directe risico’s op geldleningen overgenomen. De gemeente kan op basis van de ‘achtervangregeling’ nog worden aangesproken | ||||
6. | Risico: Nationale Hypotheek Garantie | 1 | 4 | 19.000 |
Toelichting risico: Met ingang van 2011 heeft het Rijk de achtervang voor alle nieuwe hypotheekgaranties op zich genomen. De gemeente blijft echter wel garant staan voor de vóór 1 januari 2011 verleende garanties. | ||||
7. | Risico: Overige garanties | 1 | 5 | 50.000 |
Toelichting risico: Er zijn garanties verleend aan instellingen op het terrein van gezondheid, volkshuisvesting en onderwijs. | ||||
8. | Risico: Leegstand in standalone schoolgebouwen en M.F.A.’s | 5 | 4 | 90.000 |
Toelichting risico: Bij (gedeeltelijke) leegstand lopen de exploitatiekosten van het gebouw door terwijl de inkomsten wegvallen. De exploitatie van de M.F.A.’s komt daar mee onder druk te staan. | ||||
9. | Risico: Diverse gerechtelijke procedures | 4 | 5 | 1.309.000 |
Toelichting risico: Op basis van de huidige stand van zaken van lopende procedures en/of te verwachten claims/procedures is een inschatting gemaakt. | ||||
10. | Risico: VPB-plicht overheidsondernemingen Beheersingsmaatregel: Er vindt inventarisatie plaats van mogelijke VPB-activiteiten van de gemeente. Er wordt opnieuw gekeken naar waardering van bijvoorbeeld grondexploitatie op de balans. | - | - | PM |
Toelichting risico: Vanaf 2016 worden overheidsondernemingen belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting (vpb). Naast een financieel effect leidt dit tot administratieve lastenverzwaring. Waarschijnlijk wordt een groot gedeelte van de activiteiten van onze gemeente niet geraakt door de belastingplicht, maar de impact kan groot zijn m.n. bij de grondexploitatie en vastgoed. | ||||
11. | Risico: Veiligheidsmaatregelen politieke ambtsdragers | - | - | PM |
Toelichting risico: In rechtspositionele besluiten is uitdrukkelijk bepaald dat het betreffende bestuursorgaan verantwoordelijk is voor de bekostiging van voorzieningen ten behoeve van de politieke ambtsdrager, welke in het Stelsel bewaken en beveiligen worden aangemerkt als werkgeverskosten. In deze lijn past dat beveiliging op het werk maar ook daarbuiten voor zover die een werkgeverszorg is, voor rekening komt van de gemeente en door de gemeente geregeld wordt. | ||||
12. | Risico: Herstructurering Caparis | - | - | PM |
Toelichting risico: | ||||
Totaal | 2.017.100 |
Het actualiseren van deze paragraaf heeft geleid tot bijstellingen van een aantal risico’s. De lichte daling van het totaal saldo aan benodigde weerstandscapaciteit van ruim € 2,05 miljoen per 1 januari 2015 naar bijna € 2,02 miljoen per 1 januari 2016 kent een aantal oorzaken:
- De vangnetregeling (2a) is veranderd, waardoor ook het eigen risico is aangepast. Een deel van het eigen risico dat vorig jaar als last in de begroting was opgenomen wordt nu meegenomen als risico(toename van € 60.900). Er is dus een verschuiving van last naar risico.
- Het risico op (gedeeltelijke) leegstand van standalone (8) is met € 9.000 toegenomen. De gemeente heeft meer met (gedeeltelijke) leegstand te maken.
- Het risico voor de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) is vervallen (€ 100.000) omdat er een voorstel voor nieuw beleid ligt.
Sociaal domein
Bij de begrotingsbehandeling 2015 is een financieel kader Sociaal Domein gepresenteerd. Het financieel kader 2015 sluit met een incidenteel tekort van € 2,5 miljoen. In de begroting 2015 zijn de uitgaven voor en inkomsten voor Jeugd en WMO budgettair neutraal opgenomen. Het totale verwachte tekort kan in 2015 incidenteel gedekt worden uit de reserve Sociaal Domein.
Medio 2015 bestaat nog onvoldoende inzicht in de werkelijke jeugd en WMO uitgaven om een goede inschatting te kunnen maken van het te verwachten tekort 2015. Zo zijn over de kosten van beschermd wonen nog nauwelijks gegevens bekend en is onduidelijk of de aanbieders van de extramurale zorg (die bestuurlijk is aanbesteed) wel bij zijn met factureren. Wel zijn zowel door Sociaal Domein Fryslân (SDF) als ook door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) gegevens beschikbaar gesteld over het eerste half jaar 2015.
Jeugd via SDF
SDF geeft het volgende aan: “de cijfers moeten met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Niet alle aanbieders hebben gegevens aangeleverd en van de gegevens die wel zijn aangeleverd is niet vast te stellen hoe realistisch en betrouwbaar deze zijn onder andere als gevolg van het feit dat het woonplaatsbeginsel nog niet goed is toegepast” (als gevolg van de privacy wetgeving).
Het SDF heeft berekend dat de kosten voor de totale jeugdzorg Friesland 13% hoger zullen uitkomen dan het beschikbaar gestelde budget. Voor de gemeente Ooststellingwerf verwacht zij een overschrijding van circa 10% van het beschikbare budget.
PGB jeugd en AWBZ via de SVB
Op basis van de cijfers van de SVB is een inschatting gemaakt van het maximale budget )(€ 3,4 miljoen) en het te verwachten minimale budget (€ 2,6 miljoen). Dit minimale budget is berekend door het uitgaven niveau en tempo tot 1 augustus door te trekken voor geheel 2015.. Op basis van PGB-proceskeuzes die het college heeft gemaakt eind 2014 is echter de verwachting dat niet alle PGB’s volledig worden uitgenut, uitgaande van een gelijkblijvende zorgvraag. Op basis hiervan is de verwachting dat we voor de PGB’s uitkomen rond het begrote bedrag.
Gebiedsteams
Voor de kosten van de gebiedsteams geldt dat deze conform de begroting verlopen, met uitzondering van de uitgaven voor ICT die lager zijn dan begroot.
Lange termijn en inschatting totale risico
In de begroting 2015 is aangegeven dat op de lange termijn de verwachting is dat dienstverlening dichtbij, eigen netwerk/eigen kracht en gebiedsondersteuning leidt tot efficiëntere en effectievere dienstverlening en reductie van dure specialistische zorg. Dit alles maakt dat de verwachting is dat het tekort stapsgewijs kan worden teruggebracht van een tekort van € 2,5 miljoen in 2015 naar nihil in 2018.
Op basis van bovenstaande onzekerheden is het erg lastig een inschatting te maken van het te verwachten tekort Sociaal Domein voor 2016. Net als in 2015 zijn de budgetten voor jeugd en AWBZ budgettair neutraal opgenomen in de begroting 2016. Aangezien niet duidelijk is wat het tekort 2015 zal bedragen en welk beroep moet worden gedaan op de reserve Sociaal Domein, kan voor 2016 niet worden aangegeven in hoeverre de reserve Sociaal Domein in 2016 toereikend zal zijn. Mocht dit niet zo zijn dan zal een beroep moeten worden gedaan op de algemene reserve.
Kengetallen
Financiële Kengetallen
Kengetallen zijn getallen die de verhouding uitdrukken tussen bepaalde onderdelen van de begroting of de balans en kunnen helpen bij de beoordeling van de financiële positie van een provincie of gemeente. Deze kengetallen maken inzichtelijk(er) over hoeveel (financiële) ruimte onze gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of opvangen. Ze geven zodoende inzicht in de financiële weerbaarheid en wendbaarheid. Ook wordt de mogelijkheid om onze gemeente te vergelijken met andere gemeenten verbeterd.
Kengetallen | Rekening | Begroting | Begroting |
1. Netto schuldquote | 49% | 50% | 52% |
2. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | 38% | 40% | 42% |
3. Solvabiliteitsratio | 38% | 35% | 35% |
4. Structurele exploitatieruimte | -3% | -4% | 1% |
5. Grondexploitatie | 7% | 9% | 10% |
6. Belastingcapaciteit | 95% | 94% | 93% |
Conclusie kengetallen: Beoordeling van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie
Het is niet mogelijk om een individueel kengetal te gebruiken voor de beoordeling van de financiële positie. De kengetallen zullen altijd in samenhang moeten worden bezien. Ze geven alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een goed beeld van de financiële positie van onze gemeente. Op basis van de kengetallen kunnen we concluderen dat de financiële positie van onze gemeente goed is te noemen. Het jaren geleden ingezette financiële beleid heeft ertoe geleid dat de financiële positie is versterkt.
1. en 2. Netto schuldquote en Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
De netto schuldquote geeft aan hoe de schuldenlast is ten opzichte van de eigen middelen en dit wordt dan afgezet tegen de totale baten. Om inzicht te geven in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven. Zo wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast.
Normaal bevindt de netto schuldquote van een gemeente zich tussen de 0% en 100%. Voor een gemeente geldt dat als de netto schuldquote uitkomt boven de 130% er sprake is van een zeer hoge schuld. Boven de 100%, dan blijft er weinig leencapaciteit over om de gevolgen van financiële tegenvallers (door bijvoorbeeld een economische recessie) op te vangen. De netto schuldquote stijgt licht. Het verder afbouwen van de leningenportefeuille wordt voortgezet in de komende jaren, dit gebeurt o.a. door het zo veel mogelijk volledig benutten van de kasgeldlimiet. Hierdoor stijgt wel de kortlopende schuld.
3. Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen (reserves) als percentage van het balanstotaal. Over het algemeen dient de solvabiliteit minimaal tussen de 25% en 40% te liggen. Deze percentages gelden voor het bedrijfsleven, voor gemeenten zijn nog geen specifieke normen bekend.
Hoe hoger het solvabiliteitsratio hoe hoger de weerbaarheid van de gemeente. Het berekende kengetal geeft aan dat de solvabiliteitsratio voor onze gemeente ligt tussen de bekende normen voor het bedrijfsleven.
4. Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is, doordat wordt gekeken naar de structurele baten en structurele lasten en deze worden vergeleken met de totale baten.
Voor de begroting 2016 staat er een positief percentage vermeld. Dit betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken.
5. Grondexploitatie
Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten (exclusief mutaties reserves). De grondexploitatie kan een behoorlijke invloed hebben op de financiële positie van een gemeente. De boekwaarde van de voorraden grond is belangrijk, deze moet weer worden terugverdiend bij de verkoop. Ieder jaar wordt beoordeeld of de gronden tegen een actuele waarde op de balans zijn opgenomen.
Het kengetal neemt licht toe in 2016. Dit komt o.a. doordat er wel kosten worden gemaakt (bijvoorbeeld rente), maar dat de verkopen vooralsnog achter blijven. Hierdoor wordt de boekwaarde van de voorraad grond hoger.
6. Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht in de mate waarin bij het voordoen van een financiële tegenvaller in het volgende begrotingsjaar kan worden opgevangen of ruimte is voor nieuw beleid. De gemiddelde woonlasten (ozb, rioolheffing en afvalstoffenheffing) voor een gezin worden afgezet tegen het landelijk gemiddelde. Na de algemene uitkering gemeentefonds zijn de belastinginkomsten de belangrijkste inkomsten voor een gemeente. Het Coelo publiceert jaarlijks de Atlas van de lokale lasten, deze publicatie is de basis voor de berekening van dit kengetal. De woonlasten in onze gemeente zijn lager dan het landelijk gemiddelde van het voorgaande jaar.